• Skip to primary navigation
  • Skip to main content

Burenco | Vastgoed

onderhoud · calculatie · projectbegeleiding

Contact
  • Burenco
  • Expertise
    • Schilderwerk
    • Houtrotsanering
    • Balkonvloeren & galerijvloeren
    • Betonherstel
    • Metsel en voegwerk
    • Calculatie & projectbegeleiding
  • Projecten
  • Nieuws
  • Contact
Burenco | Vastgoed

Metsel en voegwerk

Documentatie richtlijnen voor Restauratie Voegwerk

Definities

Hydrofoberen is het waterafstotend maken van een oppervlak of ondergrond met
een chemisch preparaat

Metselwerkconstructie: Een historisch bepaalde samenstelling van metselbaksteen, natuursteen of
kalkzandsteen, al of niet voorzien van waterkerende voorzieningen zoals
uitkragingen, lijsten, afzaten, ezelsruggen en rollagen.

Proefstuk: Een representatief voorbeeld op welke wijze wordt gereinigd, materialen worden
verwijderd, materialen in de juiste kwaliteit, vorm, kleur en samenstelling worden
aangebracht.

Reinigen: Onder reinigen worden alle handelingen verstaan waarbij materiaal wordt
verwijderd zoals: spoelen, afspuiten, straaltechnieken, schoonmaken met
(bio)chemische middelen, schuren, slijpen, polijsten en laseren

Voeg: Een met mortel gevulde ruimte tussen de bakstenen van het metselwerk of
blokken natuursteen

Voegwerk: Het geheel van afgewerkte voegen, gerealiseerd door middel van het inbrengen
van voegspecie (van in het algemeen andere samenstelling en consistentie dan
de aanwezige metselmortel

Voegspecie: Het met water aangemaakte, (nog) verwerkbare mengsel van bindmiddel(len),
toeslagmateriaal en eventuele hulpstoffen en toevoegingen

Voegmortel: De verharde voegspecie, ook wel het mengsel van droge bestanddelen.
Voeghardheid: Conform bestek of een schriftelijk vastgelegde eis van de

Prestatie-eisen metsel- en voegwerk

Wering van vocht van buiten (waterdichtheid en regenwerendheid)
Een uitwendige scheidingsconstructie (gevel met massief metselwerk of spouwbladen) voorzien van
voegwerk conform deze uitvoeringsrichtlijnen is regenwerend overeenkomstig NEN 2778.

Bescherming tegen ratten en muizen
In een uitwendige scheidingsconstructie (gevel) van metselwerk met voegwerk, die uitgevoerd wordt
conform deze uitvoeringsrichtlijn, komen geen onafsluitbare openingen voor die breder zijn dan 0,01 meter.

Vooronderzoek

Voor zover geen gegevens aangereikt zijn door de opdrachtgever / architect / adviseur, worden door de
restauratievoeger, voor zover van belang, de volgende aspecten onderzocht:
samenstelling van de toegepaste metsel- en/of voegmortel;
het juiste verband / hoekoplossingen / toegepaste formaten en kwaliteiten;
de restanten van de historische afwerking / toegepaste kleurige afwerking;
de kleur, structuur/textuur, speciale vormen van voegwerk;
de oorzaak van geconstateerde problemen o.a. zoutbelasting, sulfaten etc.
De onderzoeken die van belang zijn worden toetsbaar vastgelegd in een rapport of verslag.

Verwijderen aangetast en beschadigd voegwerk

Afhankelijk van de situatie kan gekozen worden uit de volgende mogelijkheden om voegen te verwijderen, tenzij anders vermeld in werkomschrijving of bestek:

Geheel handmatig verwijderen van lint- en stootvoegen.
Inslijpen van een dunne groef in de lintvoeg en daarna handmatig verwijderen van voegmortel uit
lintvoegen, stootvoegen handmatig uithakken;
Verwijderen met oscillerend gereedschap aangepast op de situatie;
Pneumatisch verwijderen met gereedschap aangepast op de situatie;
Proefstuk blijft ter controle gehandhaafd, te gebruiken voor het opzetten van voegmonsters.
Tenzij anders vermeld in werkomschrijving of bestek, geldt voor de diepte van de te verwijderen voeg: factor 1,5 van de dikte van de lintvoeg.
Naaldvormige stootvoegen worden niet uitgehaald tenzij dit in het bestek of werkomschrijving wordt geëist.

Verwijderen van aangetaste en beschadigde baksteen

Verwijderen door middel van uitboren of uithakken, strak, kantig gehele stenen in diepte of breedte
verwijderen. Bij steenswerk koppen tot een halve steen verwijderen.
Werkwijze wordt vooraf vastgelegd, zodanig dat het omliggende metselwerk niet wordt beschadigd.
Voor het verwijderen van aangetaste en beschadigde baksteen gelden de volgende eisen:
Ter beoordeling wordt een proefstuk uitgevoerd volgens de afgesproken werkwijze. Na goedkeuring
worden aangetaste en beschadigde bakstenen op de overeengekomen wijze verwijderd.
Om stofbelasting te verminderen worden gruis en andere losse delen uit de opening weggezogen.
Schoonspoelen gebeurt met schoon water zonder chemische toevoegingen

Reinigen vervuild metselwerk

Bij het reinigen van gevels ontstaat regelmatig geringe tot soms ernstige schade. De noodzaak om te
reinigen is meestal niet aanwezig. Wanneer dit wel noodzakelijk is, bijvoorbeeld het verwijderen van graffiti,
dan dient dit veilig en verantwoord plaats te vinden onder de volgende voorwaarden:
Alleen reinigen als de vervuiling aantoonbare schade aan metsel- en voegwerk veroorzaakt. Bij
reinigen kan sprake zijn van schade aan metsel- en voegwerk. Reinigen in die situatie is alleen
toegestaan als sprake is van storende en kwetsende graffiti, lijmresten van aanplakbiljetten e.d die
op last het bevoegd gezag door middel van een aantoonbare opdracht verwijderd moeten worden.
Voorafgaand onderzoek naar de aard en intensiteit van de vervuiling, graffiti en lijmresten.
Gekozen methoden en middelen mogen geen zichtbare schade veroorzaken aan metsel- en
voegwerk.
Definitieve keuze vindt plaats op basis van minimaal 2 proefvlakken van overeengekomen of
voorgeschreven omvang voor het zinvol beoordelen van de methode en intensiteit van reinigen. Het
gekozen proefvlak blijft ter vergelijking staan tot de gehele gevel is gereinigd.

Kleur en structuur van het voegwerk

Eigenschappen met betrekking tot kleur en structuur van het voegwerk dienen te worden vastgelegd in
minimaal 3 proefstukken en dienen vooraf te worden overeengekomen met de opdrachtgever.
Proefstukken opzetten van minimaal 600 x 600 mm, met kleur, structuur en type voegwerk dat het
oude werk zo dicht mogelijk benadert. De proefstukken worden voldoende afgeschermd tegen vocht
en regen.
Samenstelling van de voegmortel wordt per proefstuk schriftelijk vastgelegd. Tevens dient de plaats
van de proefstukken te worden vastgelegd.
Om de juiste kleur te kunnen beoordelen, worden de proefstukken minimaal 2 werkdagen voor de
beoordeling opgezet.
De gekozen variant wordt vastgelegd in een verslag (vergezeld van een afbeelding)
Toelichting
Als het opzetten van proefstukken niet mogelijk is in verband met partieel herstel, kan op basis van droge
samenstelling van bindmiddel en vulmiddel of een monsterkist de juiste kleur en structuur gekozen worden, mits de samenstelling van de monsters is beschreven.

Formaat, kleur en structuur van baksteen

Bij oudere woningen wordt voor herstel en inboetwerk waar mogelijk gebruik gemaakt van uitkomende steen en zo nodig van elders afkomstige passende oude steen. Deze steen moet voldoen aan de eisen zoals vermeld in de “Bouwstenen voor de Richtlijn Restauratie-baksteen & Metselmortels”.

Behalve deze eisen gelden:
Her te gebruiken of van elders afkomstige steen moet vrij zijn van schadelijke hoeveelheden zouten,
organische resten, roet en andere verontreinigingen
Aan de architect, adviseur of opdrachtgever moet een monster ter goedkeuring voorgelegd worden
van de te gebruiken steen die qua formaat, hardheid, kleur en structuur het bestaande metselwerk
zo dicht mogelijk benaderd.
Voor rollagen, afdekkingen en andere bijzondere constructies kan, mits goedgekeurd, hiervan
worden afgeweken.

Opslag van grondstoffen

Kalk moet zodanig worden opgeslagen en gescheiden, dat vermenging en verwisseling is uitgesloten.
Nieuw aangevoerde partijen verpakte kalk mogen geen belemmering vormen voor het verwerken van nog
resterende voorraden
Tras moet tijdens transport en opslag worden beschermd tegen inwerking van vocht.
Cement moet tijdens transport en opslag worden beschermd tegen inwerking van
vocht. Verschillende cementsoorten en cementklassen moeten tijdens transport en opslag zodanig wordengescheiden, dat vermenging en verwisseling is uitgesloten.
Toeslagmaterialen moeten zodanig worden opgeslagen, dat verontreiniging daarvan en onderling
vermenging wordt voorkomen.
Hulpstoffen moeten gescheiden bij een temperatuur van tenminste 5 ºC worden opgeslagen.
Raadpleeg voor de opslag van de hulpstoffen tevens de instructies van de fabrikant /leverancier.
Aanvullend op het voorgaande geldt:
Materialen die inclusief de verpakking geen vocht op mogen nemen moeten vrij van de grond
worden opgeslagen, tegen beregening worden beschermd en van condensvorming worden
gevrijwaard;Materialen die niet mogen bevriezen, moeten zodanig worden opgeslagen dat ze niet aan
temperaturen beneden 0 °C worden bloot gesteld;
Materialen die niet aan hoge temperaturen mogen worden blootgesteld, moeten tegen bezonning
worden afgeschermd.

Inboeten metselwerk

Voor het inboeten van metselwerk geldt:
Een goed gereinigde niet verpulverde ondergrond voor het verkrijgen van goede hechting.
Voldoende tanden en inkassingen voor een goede hechting op het bestaande metselwerk;
Vooraf voldoende bevochtigen van het omringende metselwerk;
Een soepele goede verwerkbare specie, die zo nauwkeurig mogelijk aansluit op het bestaande werk.
Als een onderzoek noodzakelijk is dan wordt dit uitgevoerd conform de verwerkbaar-heidsproef van
Richtlijnen Restauratiemetselsteen & Metselmortels;
Vol en zat metselen ook bij diepe kassen, waarbij speciaal aandacht besteed moet worden aan
volledige vulling van de stootvoegen;
inboeten volgens het aanwezige historische metselverband met koppen, strekken, klezoren en
drieklezoren. Bij het inboeten van secundair metselwerk zonder duidelijk verband, zoveel mogelijk
het aanwezige beeld benaderen.

Controle van de ondergrond voor het voegen

Voor aanvang van het voegen moet de ondergrond op de volgende aspecten worden gecontroleerd:
De mate waarin ingeboete stenen en hersteld metselwerk vol en zat is aangebracht;
Of diepte van de verwijderde voeg voldoet aan de gestelde eisen, om met voldoende massa een
goede voeg aan te brengen. Dat wil zeggen of de oude voegmortel vlak en zonder “tandvlees” op de stenen is verwijderd. Bij verdiept voegwerk moet de voeg zoveel dieper zijn verwijderd als de voeg verdiept moet komen te liggen; Of het metselwerk voldoende schoon en vrij van speciesmetten, witte uitslag, en andere vervuiling is; Of steigerdelen minimaal 1 deel vrij zijn van het metselwerk; Of waterkerende voorzieningen en (tijdelijke) HWA’s zijn aangebracht; Of het metselwerk achter profielen is doorgestoken en/of uitgekrabd; Of de aansluitingen tegen andere bouwdelen vol en zat zijn ingeboet of gemetseld ;

Om te zorgen voor voldoende hechting moet de voegruimte zorgvuldig gereinigd worden:
Bij smalle voegen < 8 mm eerst uit de voegen zuigen van stof en gruis en daarna spoelen met
schoon leidingwater.
Bij voegen > 8 mm met lucht krachtig schoonblazen en daarna spoelen met schoon leidingwater.
Wel wordt de voorkeur gegeven aan het uit de voegen zuigen van stof en gruis.
Toelichting
Uitzuigen heeft de voorkeur om stofoverlast zoveel mogelijk te beperken voor de voeger en de omgeving.
Tevens wordt hiermee voorkomen dat aangekoekt gruis, slib en stof in de voeg achterblijft en zorgt voor
een verminderde aanhechting van het nieuwe voegwerk.

Aanbrengen van de voegen

Voor voegwerk gelden de volgende eisen bij het aanbrengen:
Minimaal 1 werkdag vooraf beginnen met het bevochtigen van het metselwerk
Uitgesleten of uitgehaalde voeg, dieper dan 20 mm vol zetten in lagen van maximaal 15 mm.
Bij sterk verweerde steen met afgeronde hoeken iets terugliggend voegen, waarbij de randen iets
besneden mogen zijn.
Eerst aanbrengen van lintvoegen en daarna hiermee goed vullend aanbrengen van stootvoegen.
Lint- en stootvoegen in samenhang en met voldoende vocht per dagproductie aanbrengen.
Doodstrijken bij platvolle voegen voorkomen om een te bindmiddelrijke toplaag te vermijden die
onvoldoende samenhang heeft met de achterliggende voegmortel.
Toelichting
Om te voegen moet het metselwerk voldoende droog zijn en afgeschermd tegen regen. Daardoor vermindert de kans op latere uitslagvormen sterk. Metselwerk van weinig vocht absorberende steen vraagt in dit opzicht speciale aandacht.

Verdichten van de voegspecie

Bij voegwerk is het verdichten van groot belang bij het aanbrengen van een platvolle of
schaduwvoeg voor een duurzaam resultaat. Dit wordt verkregen door de voegspecie “drukkend” en niet
“vegend” aan te brengen. Onder “drukkend” vullen van de voegruimte wordt verstaan het vullen in een
beweging loodrecht op het metselwerk. Van “vegend” vullen is sprake als de voegspecie meer in een
strijkende beweging wordt ingebracht.
Uitvoering tijdens ongunstige omstandigheden
Als kans op bevriezing van de voegspecie bestaat, moeten maatregelen worden getroffen die er op gericht zijn bevriezing van de nog jonge voegspecie te voorkomen.
Bij hoge luchttemperaturen, maar vooral bij bezonning van het metselwerk, moet extra aandacht worden
besteed aan de voorbevochtiging van het metselwerk, respectievelijk moet worden nabehandeld. Sterke
bezonning moet worden voorkomen.
Het voegwerk moet voldoende tegen extreme uitdroging door bezonning of (schrale) wind en beregening
worden beschermd.
Het voegwerk dat gereed is, dient zodanig te worden benat dat het voldoende vocht krijgt om de benodigde sterkte te ontwikkelen.

Hydrofoberen van gevels

Hydrofoberen is een niet-reversibele niet meer te verwijderen behandeling, waardoor gevels een deel van
hun cultuurhistorische waarde verliezen.
Zal er toch overgegaan tot hydrofoberen, dan moet in ieder geval aan de volgende
voorwaarden worden voldaan:
De gevel moet in een goede bouwkundige staat verkeren;
Het materiaal in de gevel moet homogeen van aard zijn, zonder grote verschillen in drooggedrag en
samenstelling;
Het hydrofobeermiddel moet voldoende indringdiepte hebben;
Het vochtgehalte aan het oppervlak van de muur moet laag genoeg zijn om een goede indringing
van het hydrofobeermiddel te waarborgen;
De gevel mag geen zouten bevatten.

Witte uitslag op het metselwerk

Het metselwerk moet vrij van witte uitslag en zichtbaarheid van steigerslagen worden opgeleverd voor zover deze het gevolg is van uitvoeringshandelingen door het voegbedrijf.
Indien deze handelingen wordt opgevolgd, kunnen als gevolg van de uitvoering nauwelijks witte vlekken in het metselwerk en zichtbare steigerslagen in het voegwerk ontstaan.

Eisen aan de opleveringscontrole

Alvorens het werk te verlaten dient dagelijks en bij de oplevering door de persoon verantwoordelijk voor de interne kwaliteitsbewaking van het uitvoerend bedrijf een (eind)controle te worden uitgevoerd, waarbij ten minste de volgende aspecten dienen te worden beoordeeld en vastgelegd:
Smetten, uitslag, e.d.
Regelmatigheid voegwerk zonder baarden en aanzetten.
Kleur en structuur (overeenstemming met proefstuk) en gelijkmatigheid van het voegwerk
Zijn voldoende waterkerende maatregelen getroffen (ook door derden uitgevoerd, zoals goten, HWA,
muurafdekkingen, dakbedekkingen, etc.)
Het spreekt voor zich, dat indien afwijkingen of tekortkomingen worden geconstateerd, corrigerende
maatregelen moeten worden getroffen.

Geraadpleegde literatuur

Publiekrechtelijke regelgeving
Bouwbesluit 2007: Bouwbesluit Stb. 2001, 410; Stb. 2002, 203, 516, 518, 582 en Stb.2005, 1, (368),
417 en 528; Stb. 2006, 148, 257 en 586 en de Ministeriële Regelingen Stcrt. 2002,
241; Stcrt. 2003, 101 en Stcrt. 2005, 163 en 249; Stcrt. 2006, 122
Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg
www.stichtingERM.nl
Uitvoeringsrichtlijn voor Restauratie Voegwerk versie 1-0
d.d. 5 september 2012
Normen Bouwbesluit 2007
A1:2004

Copyright ©2021 · All Rights Are Reserved · Powered by Kaagee